Hoogbegaafd en verrijking

 

Als kind had ik het geluk (of ongeluk?) om in het buitenland te mogen wonen. Mijn vader werkte voor een internationaal bedrijf en werd regelmatig als expat de grens over gestuurd. Wij ‘mochten’ mee. Destijds vond ik het vreselijk! Ik wilde niets liever dan bij mijn familie zijn: mijn grootouders, mijn neven en nichten en mijn ooms en tantes. In het buitenland was ik altijd dat rare ‘Nederlandse’ meisje. Ik wilde terug naar Nederland, daar zou ik worden geaccepteerd. Ik zat samen met mijn broers op internationale scholen, groeide Engelssprekend op en leerde Nederlands van mijn moeder, die ons elke zondag met behulp van de Wereldschool klaarstoomde voor onze terugkeer. Eenmaal terug in Nederland…..

, net 11 jaar oud, mocht ik na afname van de WISC-R gewoon starten op de brugklas, met als prognose VWO (het werd havo). De acceptatie waar ik op hoopte, kwam niet. Ik werd gepest en ging mij aanpassen. Ik vertelde steeds minder klasgenoten over mijn buitenlandse avonturen, bang om nog meer gepest te worden. Ik paste me aan, aan wat mijn klasgenoten wel zouden accepteren. Mijn Amerikaanse accent raakte ik gaandeweg kwijt en ik kon me steeds makkelijker mengen in de groep. Het hielp niet, want ik werd nog altijd gepest, maar het leverde wel vrienden en vriendinnen op. Door omstandigheden zijn we nog regelmatig verhuist, op mijn 20e was ik gemiddeld een keer per jaar van adres veranderd. Dit wenste ik mijn eigen kinderen niet toe, ik wilde hun een stevige basis gunnen. Het adres waar we nu wonen, is het eerste waar ik langer dan vier jaar woon. We kennen de buren, we kennen de buurt en de stad. Via de kinderen leer ik nu voor het eerst hoe het Nederlandse basisonderwijs werkt. Via hun leer ik nu de Nederlandse topografie en de namen van bomen en vogels. Mijn man maakt er wel eens grapjes over. Als er een toets aankomt, mag ik helpen met de voorbereiding: dan leer ik ook nog eens wat. De oudste mag werken in de plusboekjes en mag levelwerk doen. De jongste worstelt met de basisstof, zoals lezen en schrijven, dus krijgt vooralsnog geen ‘verrijking’. Echte verrijking, zoals de Taxonomie van Bloom* uitlegt, komt niet echt aan bod.

Toen ik mijn eigen hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit ontdekte en die van de kinderen, ging ik mijn eigen jeugd opnieuw beleven. Wat was het voor een hoogsensitief kind een ramp om elke zoveel jaar weer te moeten verhuizen. Elke keer opnieuw moeten beginnen, nieuwe vrienden moeten maken, wennen aan het nieuwe huis en de nieuwe buurt. Het gaf veel onrust, maar ook nieuwe kansen. Ik kreeg elke keer een kans om mijn verleden met pesters achter me te laten en door middel van aanpassen een nieuwe poging tot vriendschap te maken. Op mijn laatste school heeft me dat blijvende vriendschappen opgeleverd.

Mijn hoogbegaafde kant vond het avontuur in het buitenland prachtig! We mochten begin jaren ‘80 in Egypte wonen. Mijn ouders hebben ons zoveel mogelijk van het land laten zien: Alexandrie, Luxor, Cairo, de Mozesberg in de Sinai. De film de ‘Ten Commandments’ kan ik wel dromen. Het heeft zo’n indruk achtergelaten dat ik jarenlang Egyptologie wilde gaan studeren. Na Egypte volgde eind jaren ’80 Mexico. Ook daar heb ik het hele land van boven tot beneden mogen ontdekken. Wat een prachtig land, wat een avonturen en wat een verrijking voor een hoogbegaafd kind! Op school kreeg ik in de 5e klas (groep 7) als ‘science’ met scheikunde en natuurkunde. We hadden science-projects die over het zonnestelsel gingen. We voerden grootse toneelstukken op. Ik leerde de Amerikaanse, Mexicaanse en Chinese geschiedenis. Ik ken de Nederlandse topografie niet, maar kan wel alle staten van Amerika op alfabetische volgorde opzeggen. Ik sprak er Engels en leerde Spaans. Er waren ‘clubs’ waar we elke dag na school heerlijk konden zwemmen en onze energie kwijt konden. Wat een tweestrijd heb ik gevoerd: ik wilde zo graag naar huis, naar Nederland, maar toen we eenmaal terug waren, verlangde ik weer naar het buitenland. Het leverde veel innerlijke onrust op en dat was mede de oorzaak van mijn eerste depressie.

Nu vertrekt binnen mijn familie de een na de andere als expat de grens over. Het geeft wat heimwee naar mijn oude avonturen en vraag ik mij af of ik als moeder mijn eigen kinderen niet tekort schiet op het vlak van verrijking. Die twee hoogsensitieve zieltjes willen zelf niets liever dan wortel schieten. Ze weten dan ook niet beter, maar thuis is een veilige haven voor hen. Toen ze vastliepen op hun eerste school, doordat de oudste werd gepest (herkenbaar voor mij) en de jongste niet werd erkend, hebben we ervoor gekozen ze naar een andere school te laten gaan. Voor hen een wereldreis, voor mij vijf minuutjes met de auto. Vergeleken met de tijd die mijn moeder vroeger in de auto doorbracht natuurlijk peanuts. De focus ligt op school op de Nederlandse taal en geschiedenis en rekenen. Heel begrijpelijk. ‘Mad science’ komt af en toe langs en dan mogen ze proefjes doen. En het levelwerk beslaat uiteenlopende onderwerpen. We hebben zelf geïnvesteerd in museumjaarkaarten, om de gaten in de verrijking op te vullen. Het Continium in Kerkrade, het Nemo Science Center in Amsterdam en het Openlucht museum in Arnhem zijn favorieten. Op vakantie vragen de kinderen beiden om naar musea te mogen. Ze zeggen zelf dat ze de wereld willen zien (maar liever niet met het vliegtuig of te lang in de auto). Met de middelen die we hebben, bieden we ze wat we kunnen. Ik heb er lang over gepiekerd, je wil je kinderen het maximale aan kennis en bagage meegeven, maar we zijn er wel uit: permanent de grens over hoeft voor mij niet zo, maar we kunnen natuurlijk wel op familiebezoek. Laat anderen maar de avonturen tegemoet gaan, wij liften incidenteel wel even mee. Die innerlijke onrust gun ik onze kinderen niet. Wortel schieten staat voor ons nu voorop. Uiteraard nemen we de kinderen wel ooit mee naar plaatsen die ik vroeger thuis heb mogen noemen. En in de tussentijd is de Euregio met prachtige steden binnen een straal van een uur rijden een bron van verrijking.

*De Taxonomie van Bloom is een schema waarbij de verschillende denkorden aan bod komen. In totaal zijn er zes: weten, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren. Toepassen is meestal de hoogste denkorde die op school wordt gevraagd. Hoogbegaafden kunnen uitblinken in de hogere drie denkorden. Laat ze hun fouten analyseren, laat ze terugkijken op hun handelen en laat ze zelf aan de slag gaan en iets moois doen of maken met wat ze hebben geleerd. De reguliere lesstof kan eenvoudig worden verrijkt door enkele vragen of opdrachten toe te voegen met betrekking tot de laatste drie denkorden. Daar is levelwerk niet eens voor nodig en wordt alle lesstof ineens een stuk uitdagender.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.