Deze week was ik bij een cliënt wiens zoontje (5 jaar) faalangstig lijkt. Hij doet iets pas zodra hij zeker weet dat hij het kan. Als hij het nog niet onder de knie heeft, doet hij het liever helemaal niet dan dat hij het oefent. Zijn vader vertelde dat ze hem niet pushen, maar dat ze soms teveel verwachtingen scheppen. Hij is erg pienter en zij hebben daarom veel vertrouwen in hem. Teveel soms.
Te hoge verwachtingen hebben van een kind, kan inderdaad als gevolg hebben dat het niet durft te ´falen´. Maar wat moet je dan doen? En wat juist niet? Vaak zeggen we tegen een kind, om hem juist te stimuleren en zelfvertrouwen te geven: ‘Dat kun jij wel!’ of ‘Toe maar, dat kan jij best!’ Het klinkt zo positief en we doen het ook met de beste bedoelingen. Maar…
Wat als het vervolgens niet lukt? ‘Papa en mama gaan er vanuit dat ik het kan, ik móét het kunnen. Maar ik weet niet of dat wel zo is…’ En als je iets dat zo makkelijk zou moeten zijn, vervolgens niet voor elkaar krijgt, dan heb je gefaald. En dus doe je het maar liever niet.
In plaats van proberen te stimuleren door dergelijke uitspraken te doen, kun je ze beter hun gang laten gaan en helpen door ze uit te leggen hoe ze het zouden kunnen doen. Als ze niet durven of het lukt niet, ach, dan probeer je het morgen nog een keer. Niet aandringen en al helemaal niet dwingen. Laat ze maar wat aanmodderen en zelf ontdekken, evt. met een beetje hulp. Wat zullen ze trots zijn als het lukt!
Als ik tegen mijn oudste zoontje van bijna 3 zeg: ‘Dat kan jij best!’, dat doet hij het inderdaad júist niet. Zeg ik daarentegen gekscherend ‘Nee joh, dat kan jij niet hoor!’, verschijnt er een grote glimlach op zijn gezicht en begint hij vol goede moed. En het lukt nog ook! Je ouders zo doen verbazen met iets dat je toch wél kan, is natuurlijk ook veel leuker.